Ga naar de inhoud
Staat van de Uitvoering

Kabinetsreacties, nader bekeken

De tweede oproep uit de eerste Staat van de Uitvoering luidt: “Betrek de uitvoering vanaf het allerprilste begin bij de beleidsvorming”. Als randvoorwaarde wordt opgeroepen om ook “écht te luisteren naar de aanbevelingen van toezichthouders, adviesraden en Hoge Colleges van Staat”. Een indicator die aangeeft of er wat wordt gedaan met de aanbevelingen uit een advies, is de kabinetsreactie die hierop volgt. Voor dit onderzoek zijn dertien kabinetsreacties, die gaan over rapporten met betrekking tot het functioneren van de overheid, nader bekeken en getoetst.

Over dit onderzoek

  • Thema

    Governance en informatie­voorziening
  • Datum

    Augustus 2024
  • Onderzoeks­instantie

    ICTU
  • Onderzoekers

    Auke Klein Entink

Samenvatting onderzoek

In Nederland heeft de overheid onafhankelijke organen tot zijn beschikking die gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over beleid en het functioneren van de overheid in de breedste zin. Op deze manier kan de overheid ondervinden of het beleid en functioneren gaat zoals zou moeten of dat er dingen over het hoofd worden gezien. Zodoende hebben deze adviesorganen een belangrijke signalerende functie om aandacht te vragen voor onvoorziene problemen.

Als de overheid deze signalerende functie ten volle wil gebruiken zal het zich lerend moeten opstellen tegenover de uitgebrachte adviezen. Aangezien de overheid niet één individu is maar bestaat uit een heel systeem van organisaties, is het moeilijk om een traditioneel beeld van leren hier toe te passen. Vandaar dat we moeten kijken naar hoe organisaties leren. Volgens de literatuur kan dit op drie manieren: in de eerste, tweede of derde orde van leren. Al zitten hier wel grote verschillen tussen en komt echte systeemverandering pas op gang in de derde orde van leren.

Een eerste graadmeter van hoe lerend de overheid zich opstelt tegenover adviesrappporten zijn de kabinetsreacties die volgen op deze rapporten. In deze reactie kondigt het Kabinet aan hoe zij kijkt naar het aangekaarte probleem en hoe zij hierop gaat reageren. Het is dus de eerste mogelijkheid voor het Kabinet om de aanbevelingen uit het rapport op te volgen. Echter, wat we terugzien in deze reacties is veelal eenzelfde stramien. Waar eerst een dankwoord wordt uitgeschreven voor het waardevolle rapport, om vervolgens het probleem te erkennen, waarna vooral een opsomming volgt van de al lopende initiatieven.

Wat dit stramien dus verbloemt is een echt kritische en lerende houding van de overheid die alle informatie tot zich neemt om problemen in de toekomst te voorkomen. Daarnaast valt op dat dit stramien niet lijkt te gelden voor rapporten met meer nieuwswaarde, zoals rond het kinderopvangtoeslagenschandaal of de aardbevingen in Groningen. Dit duidt erop dat de overheid zich in de kabinetsreacties vooral wil afdoen met een zalvende verdedigende reactie, zonder het lerende potentieel aan te grijpen en echte verandering teweeg te brengen.