“Dertig maanden nadat het kabinet viel over de Toeslagenaffaire hebben we bitter weinig voortgang gemaakt,” Is de observatie van Titus Mars, werkzaam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. “De Staat van de Uitvoering vat mooie intenties samen, maar wijst vooral op wat nog steeds niet lukt. Vooruit met de publieke dienstverlening!”
Titus Mars reageert op de Staat – In alle Staten
Over Titus Mars
Naast ambtenaar is Titus Mars ook muzikant, oprichter van een trainingsbureau in interpersoonlijke communicatieve vaardigheden en de vertegenwoordiger in Nederland van de European Society on Research in Adult Development (ESRAD). Bij de RijksAcademie voor Digitalisering en Innovatie Overheid (RADIO) draagt hij bij aan lesprogramma’s en de ontwikkeling van lesmaterialen om de overheid meer adequaat om te laten gaan met de digitaliserende samenleving. Deze bijdrage is op persoonlijke titel.
“Natuurlijk moeten we blij zijn met de Staat van de Uitvoering. Die maakt een nieuwe verbinding tussen enerzijds de plekken waar de overheid de samenleving ontmoet en anderzijds de plek waar de werking van de overheid gecontroleerd zou moeten worden. Een formele verbinding zelfs.
Achtendertig publieke dienstverleners die elk voor zich rapporteren over waar kansen zijn blijven liggen. Een flinke verzameling onderzoek naar de kwaliteiten en verbetermogelijkheden. En daarvan dan een overkoepelende en gezamenlijke samenvatting die door en namens de publieke dienstverleners wordt aangeboden aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Niet éénmaal, maar regelmatig voor de voorzienbare toekomst.
Verkeerde kant
In het geheel van machten en krachten, checks and balances in de Nederlandse overheid vormt het mechanisme achter de Staat van de Uitvoering een nieuwe mogelijkheid, een nieuwe kans om de systemen die ons werk sturen te verbeteren. Maar het schiet nog niet erg op. Misschien het pijnlijkste voorbeeld daarvan is de titel van het stuk, “Staat van de Uitvoering”. Die titel geeft precies weer dat we, nog steeds, totaal de verkeerde kant op kijken.
Eerdere auteurs in deze serie wezen er ook al op. “‘Uitvoering’ is iets dat het in Haagse ogen gewoon moet doen,” schreef Paul ‘t Hart. Decennialang is dat perspectief dominant geweest bij de sturing van die ‘uitvoering’. Gesteund door IT heeft dat ook mooie bedrijfsmatige resultaten opgeleverd, waar een ruime meerderheid van modale en bovenmodale huishoudens ook prima mee bediend is. Ondanks de waarschuwing van de WRR in 2011 voor de onbedoelde gevolgen van een iOverheid deden we er kort daarna nog een flinke schep fraudebestrijding bovenop.
Publieke waarde
In die ‘uitvoering’ is langdurig geworsteld om het zo goed mogelijk te blijven doen, ondanks onjuiste maatregelen op basis van foute percepties uit Den Haag. De Toeslagenaffaire is slechts één voorbeeld. We moeten af van het beeld dat vanuit Den Haag een uitvoeringsmachine fijnmazig afgesteld kan worden. In plaats daarvan moeten de bedoeling, publieke waarde en publieke dienstverlening centraal staan. We moeten Den Haag dienstbaar zien te maken aan de publieke dienstverlening in plaats van andersom.
In de Staat van de Uitvoering ontbreekt een organisatiekundig perspectief, zeg ik met Sandra Groeneveld, terwijl we juist organisatie- en veranderkunde nodig hebben om de aandacht te richten op waar het om gaat: de publieke dienstverlening, in plaats van op de Haagse spiraal van politiek, bestuurskernen en media.
Zowel de probleemzijde (‘werken aan uitvoering’) als ook aan de oplossingszijde (‘betere publieke dienstverlening’) zijn sterk verweven met kennis van en omgaan met digitalisering. Probleemzijde: de overheid functioneert niet goed genoeg omdat we dingen veel te ingewikkeld gemaakt hebben. Dat konden we doen, of hebben we laten gebeuren dankzij IT. We hebben het werk bovendien uiterst efficiënt gemaakt. Ook al: dankzij IT.
Ook over de grenzen
Goed ontwerp van publieke dienstverlening vereist dat je uitgaat van een concrete situatie. Kijk met de Kafkabrigade mee of bijvoorbeeld met Klip in de klas, dat laat zien dat publieke dienstverlening iets anders vraagt dan ‘uitvoering’. Het ontwerp moet zich baseren op de achterliggende waarden: de publieke waarde. De risico’s die ontstaan omdat IT en digitalisering altijd een, potentieel gevaarlijke, reductie van de werkelijkheid opleveren, moet je in het ontwerp minimaliseren en mitigeren. We moeten dat veel beter gaan doen.
Sommige organisaties lukt dat al, andere weten nog niet dat ze nog moeten beginnen. Maar in het verbeteren van de uitvoering van individuele regelingen door individuele organisaties zit niet de kern. De kunst is: dat beter doen over de grenzen van organisaties en regelingen heen. Zo zouden we in het sociaal domein de verantwoordelijkheid en de actie voor het gebruik van regelingen niet bij de burger, maar bij de overheid zelf moeten leggen.
Eén goed voorbeeld
Na dertig maanden heb ik nog maar één voorbeeld van zo’n oplossing waargenomen: CIZ en SVB gaan de dubbele kinderbijslag automatisch uitbetalen. Het is een goed voorbeeld, een voorbeeld dat om navolging vraagt, maar het tempo is moedeloosmakend. Ik schat dat we nog zo’n 100 à 10.000 van dat soort oplossingen nodig hebben. Eén per twee jaar is dus écht niet genoeg. Hoe kunnen we dit sneller doen? Daarvoor moeten we in ieder geval ook het frame bijstellen. Laten we ophouden het over ‘uitvoering’ te hebben. Publieke dienstverlening graag.”
Titus Mars
Ook reageren op de Staat van de Uitvoering? Mail naar staatvandeuitvoering@ictu.nl