Ga naar de inhoud
Staat van de Uitvoering
8 februari 2024

Meerwaarde toekomstverkenning schuilt in gezamenlijkheid

Doe een domeinoverstijgende toekomstverkenning, waarin duidelijk wordt wat er op publieke dienstverleners afkomt. Dat verzoek deed het kabinet aan de Stuurgroep in reactie op de Staat van de Uitvoering 2022. De voorbereidingen voor de ‘Toekomstverkenning Publieke Dienstverlening 2035’ zijn gestart. Projectleider Siwert de Groot en onderzoeker Paul de Ruijter vertellen wat het behelst, wat het oplevert en hoe je kunt bijdragen!

Waarom deze Toekomstverkenning Publieke Dienstverlening 2035? 

Siwert: ‘In de eerste Staat van de Uitvoering zijn vijf grote knelpunten op een rij gezet. Complexiteit van wet- en regelgeving en problemen met gegevensuitwisseling staan daarvan hoog op de agenda.

We hebben ook geconcludeerd dat het politieke debat over de uitvoering gedreven wordt door de korte termijn en incidenten. Dat bleek onder meer uit een trendanalyse over hoe uitvoeringsorganisaties in het nieuws komen. In de Staat hebben we voorgesteld om voor een langere periode in kaart te brengen wat er op overheidsorganisaties afkomt en wat dat voor hen betekent. Met de kabinetsreactie kwam de officiële opdracht.

In de toekomstverkenning kijken we naar drie vraagstukken: welke mensen, middelen en technologie heeft de publieke dienstverlening nodig?’

Sushilla Kouwen

Waarom hebben jullie gekozen voor een horizon tot 2035?

 Siwert: ‘Dat is een beetje arbitrair, maar we willen in ieder geval over drie kabinetsperiodes heen kijken. De verkenning gaat niet over iets wat het huidige kabinet in éen keer of de huidige organisaties allemaal op korte termijn gaan oplossen.’

Paul: ‘Er is een beroemde uitspraak van Confucius: “Als je een jaar vooruitkijkt, plant dan rijst. Kijk je tien jaar vooruit, plant dan bomen. Als je honderd jaar vooruitkijkt, onderwijs dan kinderen.” De dingen die fout gaan, moeten nu gerepareerd worden, maar je wilt het liever voor zijn. Het duurt vaak even voor je grote veranderingen hebt doorgevoerd en je wilt dat ze daarna nog een tijd lang hun vruchten afwerpen.

Wil je bijvoorbeeld de digitale infrastructuur van de overheid fundamenteel veranderen, dan kost het jaren om die te ontwerpen en als het eenmaal staat, gaat het ook weer jaren mee. Regeren is niet voor niets vooruitzien.’

Veel publieke dienstverleners zijn bezig met trends en scenario’s voor hun eigen organisatie. Waarom dan nog deze toekomstverkenning?

Siwert: ‘De kracht zit ‘m in dat we deze verkenning niet voor individuele organisaties doen, maar dat we naar de publieke dienstverlening als geheel kijken.

We denken dat alle uitvoeringsorganisaties met dezelfde schaarste te maken krijgen in middelen en mensen. En wanneer je bijvoorbeeld kijkt naar digitalisering, gegevensuitwisseling en proactief diensten verlenen, dan moet je een informatiehuishouding hebben die verder op orde én met elkaar verbonden is. Daar schort het op dit moment nog aan. Je moet daarvoor echt gezamenlijk langetermijnontwikkelingen in gang zetten.’

Paul: ‘In deze verkenning kijken we niet naar: wat moet straks het SVB, het UWV, de politie of een andere publieke dienstverlener doen? We denken vanuit burgerperspectief na over de toekomst. Hoe beter we weten wie die burgers zijn en waar ze de komende tien jaar tegenaan lopen, hoe beter we kunnen inschatten wat dat voor de uitvoering als geheel betekent. En wellicht kunnen we in de uitvoering dan meerdere vliegen in één klap slaan.’

Hoe komt dat burgerperspectief tot uiting in de toekomstverkenning?

Siwert: ‘We hebben interviews gepland met uiteenlopende organisaties die de belangen behartigen van burgers en ondernemers. VNO-NCW bijvoorbeeld en de Associatie Wijkteams. Ook gaan we de uiteindelijke scenario’s beschrijven vanuit persona’s; dat kunnen personen zijn die problemen ervaren rondom werk, inkomen, zorg of wonen. Of een ondernemer die een subsidie moet aanvragen voor de energietransitie. Per toekomstbeeld beschrijven we hoe zij met de overheid te maken krijgen.’

Maken jullie gebruik van het materiaal van organisaties die de toekomst al hebben verkend?

Paul: ‘We hoeven de trends en scenario’s die we gaan verkennen inderdaad niet allemaal zelf uit te vinden. Heel veel organisaties hebben het al gedaan: het UWV, de SVB, de Belastingdienst, de Politie, enzovoort… We staan op schouders van reuzen, in die zin. En als we hutje bij mutje leggen dan hebben we straks een veel breder perspectief. Er zijn ook partijen die nog niet hebben nagedacht over scenario’s. Die kunnen mooi gebruikmaken van wat we nu samendoen.’

Doe het samen! Een voorbeeld…

Met de komst van meer migranten, neemt laaggeletterdheid een vlucht. Publieke dienstverleners moeten op een begrijpelijk taalniveau communiceren, in meerdere talen. Chatbots kunnen daarin een belangrijk hulpmiddel zijn. Wanneer de overheid geen open source AI-systemen zoals ChatGPT voor mag gebruiken, in verband met betrouwbaarheid en privacy, dan kan elke gemeente, elke publieke dienstverlener een eigen chatbot bouwen. Maar het is veel interessanter en efficiënter om samen één interface te bouwen.

Wat is de kracht van scenariodenken?

Siwert: ‘Het mooie van scenario’s is dat je daarmee voorbereid bent op verschillende toekomsten. Er is niet één toekomst. Trends kunnen in het ene scenario doorzetten en in het andere scenario juist minder worden. Hoe moet je daar als organisatie, of als groep van organisaties op reageren?’

Paul: ‘Nederland doet al meer dan 350 jaar aan scenarioplanning. Admiraal De Ruyter – geen familie trouwens– had een vloot van zelfsturende teams. Allemaal schepen met een eigen stuurman en kapitein. Vergelijkbaar met de vloot van uitvoeringsorganisaties.

De Ruyter dacht van tevoren na over scenario’s zodat de vloot geoefend was om te kunnen laveren in een dynamische omgeving. Wat doen we als de wind vanuit het oosten komt? Wat als er storm komt? Wat als de vijand dit doet, of juist dat?

De vragen zijn nu: wat als de oorlog doorzet, of niet? Wat als de rente stijgt, of niet? Wat als er veel arbeidsmigranten komen, of weinig? We proberen nu al na te denken over een veranderende context, zodat we straks als vloot van losse schepen, als een zwerm, heel wendbaar zijn en tegelijkertijd koersvast. Zodat we niet meewaaien met alle winden, maar de wind gebruiken om burger een betere publieke dienstverlening te geven. Daar staan we voor.’

Hoe komen jullie tot de toekomstbeelden voor de publieke dienstverlening?

Paul: ‘We kijken in de toekomstverkenning naar zes macro-trends: demografie, economie, sociaal-cultureel, technologie, ecologie en politiek-juridisch. Daarmee wordt duidelijk voor welke opgaven we staan. Denk aan de vergrijzing die een enorme impact heeft op de bevolking qua mantelzorg en aan fysieke uitdagingen zoals de energietransitie en de woningbouwopgave.

Naast zekere trends kijken we ook naar onzekerheden. Zo weten we niet of technologie onderdeel van het probleem of onderdeel van de oplossing zal zijn. Er zijn techno-optimisten en pessimisten, maar wij willen zo neutraal mogelijk bekijken welke risico’s en welke kansen de technologie oplevert.’

Siwert: ‘Scenario’s zijn relatief waardevrij. Maar de scenario’s zijn niet het einddoel. Dat is nadenken over wat er volgt uit die scenario’s voor publieke dienstverleners. Hoe moeten zij onder die omstandigheden reageren. Wat zijn hun handelingsperspectieven?’

Hoe ziet het proces van de toekomstverkenning eruit?

Siwert: ‘In februari en maart gaan we aan de slag met de inventarisatie van trends. In april en mei werken we aan scenario’s. Hierover rapporteren we in de Staat van de Uitvoering van juni 2024. Maar het proces van de toekomstverkenning loopt door tot in het najaar van 2024. Die tijd gebruiken we om de resultaten te presenteren aan groepen organisaties om gezamenlijk tot opties en handelingsperspectieven te komen.’

Paul: ‘We bieden straks in hapklare brokken hulpmiddelen aan: trends (welke zien we nu al) scenario’s (wat zou er kunnen gebeuren) en de opties die je dan hebt. Die zijn bedoeld om samen te gebruiken. Maar publieke dienstverleners kunnen ze ook gebruiken voor hun eigen strategie.’

Hoe kunnen mensen meedoen, input leveren?

Siwert: ‘We willen dat het een gedragen toekomstbeeld wordt. Ons idee is niet om met een aantal experts in een hokje te gaan zitten en te zeggen: dit is ‘t. Het samen doen is essentieel. Via allerlei verschillende communicatiemiddelen -de website, LinkedIn en events- gaan we per stap daarom feedback vragen om te toetsen of dit is wat men herkent vanuit uitvoering. En we vragen ook heel nadrukkelijk beleid om mee te denken.

We hopen op veel enthousiaste deelnemers. Ik geloof echt dat het heel waardevolle inzichten gaat opleveren. Juist doordat het organisaties en domeinen overstijgt!’

Denk en praat mee!

Op de LinkedIn-pagina van de Staat van de Uitvoering presenteren we met regelmaat polls rondom trends. Laat weten wat je ervan vindt en of je er zelf mee te maken hebt in je organisatie.

We nodigen je ook van harte uit voor de Staatpraat over de Toekomstverkenning Publieke Dienstverlening 2035 op 3 april 2024.

 

Even voorstellen

Siwert de Groot – Als adviseur binnen het projectteam en mede-opsteller van de Staat van de Uitvoering coördineert politicoloog Siwert de Groot de Toekomstverkenning Publieke Dienstverlening 2035. Hij heeft ruim dertig jaar ervaring in onderzoek, beleidsadvisering en management in de publieke, semi-publieke en private sector. Tot zijn inhoudelijke expertise behoort onder meer de inrichting van het openbaar bestuur en prestaties van de overheid.

Paul de Ruijter – Sinds 1989 zet De Ruijter met zijn adviesbureau de toekomst op de agenda bij overheid, bedrijfsleven en brancheorganisaties. Het bureau voert ook de toekomstverkenning voor de Staat van de Uitvoering uit. Bedrijfskundig Ingenieur Paul de Ruijter werkt al meer dan 30 jaar als begeleider van nationale en internationale scenario- en strategieprojecten. Hij schreef meerdere boeken, waaronder Regeren is vooruitzien en Klaar om te wenden: Handboek voor de strateeg.