Wat zijn de sleutels tot succes om een doorbraak te forceren op het gebied van gegevensuitwisseling? Die vraag stond centraal tijdens Staatpraat op woensdag 8 november in Nieuwspoort. De reflecties tijdens de avond worden meegenomen in de voorbereiding van de Staat van de Uitvoering 2024.
Eerste Staatpraat over gegevensuitwisseling: op weg naar een doorbraak
Burgers en ondernemers die hun gegevens steeds opnieuw moeten aanleveren. Regelingen die te weinig worden gebruikt. IT-systemen die niet met elkaar communiceren en vaak verouderd zijn. En een te veilige interpretatie van privacywetgeving (AVG). Publieke dienstverleners proberen dergelijke problemen vooral zelf op te lossen, maar om echt een stap verder te komen is collectieve actie nodig.
Tijdens de Staatpraat in Nieuwspoort stond de vraag centraal wat de sleutels tot succes zijn om een doorbraak te forceren op het gebied van gegevensuitwisseling. Geïnspireerd door drie succesvolle praktijkvoorbeelden dachten zo’n 130 deelnemers mee over deze vraag.
Drie succesverhalen die laten zien dat het kan
Als start van de dialoog vertelden drie sprekers vanuit hun praktijk over de lessen en successen met gegevensuitwisseling. Theo Hooghiemstra, bestuurder bij MedMij, Perry van der Weyden, voormalig CIO Rijkswaterstaat, en Leo van Loo, gedelegeerd bestuurder van het Groeipakket Vlaanderen.
Na elke presentatie vraagt gespreksleider Tom Jessen het panel te reageren: Hind Dekker, Tweede Kamerlid D66 en ondervoorzitter commissie Digitale Zaken, Mark Vermeer, directeur Digitale Overheid, ministerie van BZK en Diana Starmans, lid raad van bestuur SVB en stuurgroeplid Staat van de Uitvoering.
Ook de zaal levert na elke presentatie real-time feedback via Mentimeter: Wat spreekt je het meest aan in het verhaal? Aan het eind van de bijeenkomst reageert het publiek op de vraag: Als je minister van Digitale Zaken zou zijn, wat zou je dan als eerste oppakken?
Gegevensuitwisseling in de zorg met MedMij
‘Als je chronisch ziek bent, heb je maar zo vier of vijf verschillende zorgportalen te pakken’ schetst Theo Hooghiemstra, bestuurder bij MedMij. ‘Elke praktijk, instelling, zorgaanbieder heeft zijn eigen portaal gebouwd.’
MedMij is gedreven een einde te maken aan deze gefragmenteerde situatie. De stichting ontwikkelde de spelregels waaraan Persoonlijke Gezondheidsomgevingen (PGO’s) moeten voldoen en ontwikkelde zich tot de Nederlandse standaard -en keurmerk- voor het veilig uitwisselen van gezondheidsgegevens tussen zorggebruikers en zorgaanbieders.
Inmiddels neemt het PGO-gebruik snel toe; er zijn op dit moment 350.000 unieke gebruikers. In 2025 moeten alle inwoners van Nederland die dat willen beschikken over een gebruiksvriendelijke en goed gevulde persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). Zo staat onder meer in het Regeerakkoord, het Integraal Zorgakkoord en Wegiz . Ook is er PGO-wetgeving in de maak, net als een revolutionaire verordening in de zorg.
‘Het was een kwestie van een lange adem,’ vertelt Hooghiemstra. MedMij ging verder dan de eigen taak, door bij vele overheden aan tafel te schuiven en aan versnellingsprogramma’s te werken met koepelorganisaties, wat op veel goodwill kon rekenen en begrip voor het uitstel.
Hij deelt drie lessen:
- Houd het doel voor ogen; verlies de menselijke maat niet uit het oog.
- Haal vrijblijvendheid en fragmentatie af van digitalisering. Dat zijn de grootste hobbels in het proces.
- Zoek continu naar een goede balans tussen innovatiekracht en sturende mogelijkheden van de overheid via financiering en wetgeving.
Op de vraag van Tom Jessen wat de sleutels tot succes waren, concludeert Hooghiemstra: ‘Goed vertrouwen en samenwerking’.
Reacties vanuit het panel
Het panel reageert op de presentatie. Diana Starmans benadrukt de kanteling om te denken vanuit de doelgroep. ‘Er wordt nu te veel vanuit de postzegel gedacht waarop we actief zijn’. Ze informeert naar de manier waarop MedMij omgaat met mensen die niet digivaardig zijn. Waarop Theo Hooghiemstra en ook collega Mark van Dijk (directeur MedMij) erkennen dat dat een groot vraagstuk is waar samen met de Patiëntenfederatie aandacht voor is. ‘We hebben een informatiepunt geopend en schrikken van de klachten van mensen die er nog niet bij kunnen.’ Ze delen dat ze daarbij onder meer tegen uitdagingen aanlopen op het gebied van identificatie en authenticatie: ‘We hebben een hele batterij aan toestemming nodig.’ De aanpak die is ingezet is dat het PGO stap voor stap gebruiksvriendelijker wordt gemaakt.
Mark Vermeer oppert om gebruik te maken van de Informatiepunten Digitale Overheid die nu onder meer bij bibliotheken worden ingericht. Hind Dekker is voorstander van het delen van zorggegevens, maar uit haar zorg over inzage in die gegevens door de zorgverzekering. Theo Hooghiemstra legt daarop uit dat inzage in het systeem door verzekeraars absoluut onmogelijk is en dat dit ook beaudit wordt.
Reacties vanuit het publiek (bron: Mentimeter)
Wat spreekt het publiek het meest aan in het verhaal? Een greep uit de meest genoemde reacties:
- De sectorale aanpak en het afsprakenstelsel
- ‘Databeschikbaarheid en vertrouwen gaan hand in hand’
- Het belang van publiek-private samenwerking
- Vrijblijvend voor de gebruiker, verplicht voor de aanbieder
- Wet en regelgeving internationaal als grote kracht
- Regie bij de burger (patiënt/persoon)
- Gewoon beginnen, daarna uitbreiden en groter maken
Digitaliseren: kwestie van doen!
Perry van der Weyden heeft jarenlange ervaring met digitalisering en informatievoorziening binnen de Rijksoverheid. Hij vertelt tijdens Staatpraat over de oprichting van het data-lab bij Rijkswaterstaat dat aan de basis heeft gestaan van het intensieve gebruik van data door de gehele RWS-organisatie. In die tijd sleepte hij de titel ‘CIO of the Year’ in de wacht.
‘Als wij de data niet gebruiken, doen anderen het,’ was het pleidooi van Van der Weyden bij RWS voor een datalab. Zijn opdracht aan de tien jonge mensen die het data-lab vormden: ‘Doe mij elk jaar twee oplossingen voor problemen.’
Zo slaagde de club erin om de fileproblematiek terug te dringen, door met 63% zekerheid ongelukken te voorspellen op de rijksweg. De bron: tien jaar historie aan data en 27 verschillende databestanden. De investering: tien miljoen euro. (‘We konden wel 200 externen naar huis sturen’.) Door de ophaaldiensten op basis van deze voorspellingen op strategische plekken te positioneren, werd de wegsleeptijd teruggedrongen van 16 naar 9 minuten. Dat betekende 7 minuten winst. En elke minuut scheelt zes minuten file.
Een succesverhaal. Maar toen Van der Weyden het datalab ook wilde laten voorspellen wanneer kunstwerken van RWS (zoals bruggen en sluizen) kapot zouden gaan, strandde dit idee in de bureaucratie. Tien jaar later is het project nog niet van de grond gekomen. ‘Doodzonde.’ Zijn conclusie: ‘Innovatie is geen productie draaien, maar we krijgen wel de regels van productie.’
Innovatie vraagt om ruimte, is de mening van Van der Weyden. Het vraag ook om leiderschap. En hij ziet een oplossing in de innovatieagenda voor het Rijk; ‘Als je iets met data wil doen, ga het samen doen. Zoek partners.’
Reacties vanuit het panel
Hind Dekker ziet veel kansen in dergelijke data-innovaties, maar maant ook tot voorzichtigheid. ‘Zodra data de persoonlijke levenssfeer van mensen raken, gaan alle alarmbellen af.’ Ze ziet ook kansen in een Rijksagenda, een uitdaging gezien de vele silo’s waarin de overheid werkt.
Mark herkent dat dingen stuklopen naarmate ze hoger in de organisatie worden voorgelegd. Ook hij is van mening dat je innovatie niet te veel voor de voeten moet lopen vanuit directie en staf. Hij is niet overtuigd van het nut van een Rijksagenda, maar is groot voorstander van samenwerking. Hij noemt daarbij de Interbestuurlijke Datastrategie en de inrichting van een triageloket, op initiatief van het Netwerk van Publieke Dienstverleners, om lastige kwesties vooraf te toetsen om achteraf schade en schande te beperken. Vermeer voegt verder toe dat hij van mening is dat het datagebruik van de overheid het stadium van innovatie is ontstegen.
Diana Starmans voegt toe dat ze voorstander is van klein beginnen en experimenteren, maar ook voor gestandaardiseerd samenwerken en leren van elkaar.
Reacties vanuit het publiek (bron: Mentimeter)
Wat spreekt het publiek het meest aan in het verhaal? Een greep uit de meest genoemde reacties:
- Klein beginnen. Ruimte geven aan medewerkers voor innovatie.
- Is het aan de overheid om te innoveren? Is het niet van belang om de basis op orde te krijgen zodat de commerciële markt innovatieve ideeën kan bedenken die de overheid kan implementeren?
- Geen dingen dubbel doen: samenwerken.
- Hoe weet je zeker dat je opgeruimde data hebt die kloppen voordat je conclusies trekt?
- Cultuurverandering: meer pilots die mislukken. Daar leren we het meest van.
- Dilemma: een gestuurde innovatie agenda of vooral vrijheid bieden?
Ook komt er een kritische kanttekening uit de zaal: als het gaat om handhaven is er veel mogelijk, maar bij proactieve dienstverlening zijn we heel terughoudend in het uitwisselen van gegevens. Dit was een mooi bruggetje naar het succesverhaal uit Vlaanderen.
Automatisch tegemoetkomingen verstrekken in Vlaanderen
Hij was al meerdere keren in Nederland om te vertellen over hoe Vlaanderen het automatisch toekennen van toeslagen heeft georganiseerd, ondanks privacyregels. Maar Leo van Loo, gedelegeerd bestuurder Groeipakket Vlaanderen, licht het met plezier nog eens toe. ‘U moet alleen even wennen aan mijn Vlaamse tongval.’
In Vlaanderen worden 13 miljoen betalingen van het Groeipakket op jaarbasis automatisch uitgekeerd. Het gaat om relatief kleine bedragen. Een aantal toeslagen wordt nog niet automatisch uitgekeerd; zowel het startbedrag als de zorgtoeslag worden toegekend op basis van medische gegevens. En die zijn nog niet gekoppeld, maar daar wordt aan gewerkt.
Van Loo vestigt de meeste aandacht op vijf succeselementen:
- Allereerst de historische context; de Kruispuntbank verzamelt al zo’n 40 jaar gegevens.
- Het wettelijk element (decretale integratoren); de machtiging om gegevens te verzamelen en te bewaren.
- De ligt vast. ‘Dat kost wat centen om te laten maken, maar je wilt het niet allemaal zelf uitzoeken.’
- De wil van de regelgever. In wetgeving (decreet) is een drietal principes vastgelegd:
- Het only once-principe (als de overheid al iets van je weet, hoef je het geen tweede keer aan te leveren).
- No wrong door (het maakt niet uit bij welk overheidsloket je de vraag stelt).
- Ambtshalve toekenning (de toekenning vindt plaats, zonder dat er een aanvraag aan ten grondslag ligt.)
Vervolgens staat Van Loo stil bij een aantal bouwstenen. Eén daarvan is het principe dat men in Vlaanderen uitgaat van semi-authentieke bronnen. Dat wil zeggen dat de gegevens uit de bronnen van overheidsagentschappen als correct worden geacht, totdat het tegendeel bewezen wordt. Dus tot het moment dat een burger of een andere overheidsorganisatie bezwaar maakt, mag je op die gegevens vertrouwen.
Het systeem is inmiddels ook uitgebreid naar steden en gemeenten. Van Loo benadrukt dat het systeem ‘menselijke ‘bejegening’ niet uitsluit.’ Wanneer mensen twijfelen of gegevens correct zijn, of andere vragen hebben, is de overheid bereikbaar via ‘De Huizen van het Kind’. Het systeem van automatische toekenning van toeslagen heeft 150.000 extra kinderen bereikt.
Reacties vanuit het panel
Diana Starmans geeft aan onder de indruk te zijn van het Vlaamse systeem. ‘Het zou in Nederland helpen als automatische toekenning als basisprincipe wordt gezien. Zowel om niet-gebruik van regelingen als ook gedoe met terugvorderingen te voorkomen.’ Hind Dekker: hoe wij in Nederland toeslagen hebben geregeld, is heel ingewikkeld. Daarnaast heerst in Nederland veel terughoudendheid om toeslagen aan te vragen vanuit de angst voor terugvordering.
‘Ik ben er stikjaloers op,’ laat Mark Vermeer weten. ‘Maar dit is wel het dividend van 40 jaar investeren in data infrastructuur. De randvoorwaarden zijn in Vlaanderen beter dan bij ons.
Heeft Leo van Loo een advies voor Nederland? Na de nodige bedenkingen of dat wel aan hem is, zegt hij toch “Er moet iemand zeggen: wij gaan dit gewoon doen. Er is politieke moed voor nodig.’ En: ‘Begin klein met duidelijke voordelen.’
Reacties vanuit het publiek (bron: Mentimeter)
Wat spreekt het publiek het meest aan in het verhaal? Een greep uit de meest genoemde reacties:
- Ambtshalve toekenning zorgt niet voor minder menselijk contact.
- Deze technische detailkennis op hoog niveau: zo belangrijk!
- Het gaat niet om datadelen maar visie op het doel. Wat wil je bereiken? Dat is de essentie van 40 jaar visie
- Politiek lef, klein beginnen, integriteitstrainingen
- Opruimen overbodige applicaties en gegevens.
Er komt nog een vraag uit het publiek. Is Leo van Loo niet bang voor datalekken? Hij erkent zeer bang te zijn. ‘Een hacker is altijd sneller dan de beste beveiliging. De vraag is alleen of het verlammend moet werken. Mijn antwoord daarop is nee.’
Waar te beginnen?
De afsluitende vraag aan het publiek was: Als je de minister van Digitale Zaken zou zijn, wat zou je dan als eerste aanpakken? Een greep uit de reacties via Mentimeter:
- Rijksbrede Innovatieagenda: een overkoepelende innovatieagenda die de digitale transformatie op nationaal niveau stuurt.
- Verkokering: er is een sterke noodzaak om silo’s te doorbreken en meer samenwerking en coördinatie tussen beleid en uitvoering, binnen de uitvoering en tussen markt en overheid.
- Vernieuwen ICT-infrastructuur: het wegwerken van de problematische legacy en het (gezamenlijk) investeren in moderne systemen.
- Privacy en data-ethiek: duidelijke kaders en beleid en zorgvuldige afwegingen om de privacy van burgers te waarborgen.
- Eenvoudige regels: houdt wet- en regelgeving simpel zodat de systemen het aan kunnen.
- Centrale regie: meer centrale regie om de uitvoeringskracht te versterken en de vrijblijvendheid eraf te halen.
- Standaarden: standaarden vergemakkelijken de uitwisseling van gegevens.
Belangrijkste lessen en vervolg
Bekijk hier de presentaties van de sprekers. De belangrijkste lessen van de avond vatten we als volgt samen:
- Maak telkens duidelijk waarom uitwisseling van gegevens nodig is. Dus hoe het bijdraagt aan betere dienstverlening voor burgers en bedrijven.
- Geef de uitvoering de ruimte om te innoveren en stuur op vertrouwen.
- Maak werk van de randvoorwaarden: één gezamenlijke koers voor de digitale overheid met regie op de realisatie, een goed samenspel van beleid en uitvoering al vanaf de beleidsvorming, vernieuwing van de ict-infrastructuur, en versterking van de ict-kennis en -kunde binnen de overheid.
De bijeenkomst is de eerste in een reeks van activiteiten waarvoor vertegenwoordigers van de uitvoering, beleid, politiek, bedrijfsleven en samenleving uitgenodigd worden om hun inzichten en adviezen in te brengen voor de Staat van de Uitvoering 2024. Zo organiseert de Staat van de Uitvoering in maart 2024 een hackathon over gegevensuitwisseling. Houd de LinkedIn-pagina in de gaten voor updates hierover.
Fotografie: Jan Buteijn