Rust, stabiliteit en ruimte voor de uitvoering. Dat is wat het versterkingsgebied in Groningen nodig heeft volgens de Stand van de Uitvoering van Nationaal Coördinator Groningen (NCG). ‘We moeten vereenvoudigen,’ zegt Regina Bouius-Riemersma, algemeen directeur NCG. Ook doet ze de oproep aan Kamerleden: ‘Deel je zorgen over bewoners, maar wees terughoudend met nieuwe beleidsregels.’
Algemeen directeur Nationaal Coördinator Groningen: ‘Dit dossier kan geen fouten meer lijden’
NCG staat voor de versterkingsopgave in Groningen. ‘Eigenlijk zijn we een soort hulporganisatie,’ licht Regina Bouius toe. ‘We ontwikkelen en voeren een aanpak door voor al het leed wat in Groningen is veroorzaakt door de aardgaswinning.’
Een langdurig en problematisch proces, zo bevestigt ook het rapport van de parlementaire enquête over de aardgaswinning. Bouius: ‘Het vertrouwen van de inwoners in de overheid is enorm geschaad. De parlementaire enquête heeft bewoners het gevoel gegeven dat er eindelijk naar hen geluisterd is. Nu moeten we goed samenwerken om het in Groningen weer op orde te brengen.’
NCG werkt met bijna 800 mensen aan deze taak, waarvan voor het bouwtraject een groot deel wordt ingehuurd bij onder meer bouwondernemingen en constructeurs.
Over Regina Bouius-Riemersma
‘Ondernemend en een beetje een wereldverbeteraar.’ Zo beschrijft ze zichzelf. Regina Bouius-Riemersma is sinds september 2022 algemeen directeur van Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Ze is opgeleid op Nyenrode, heeft een achtergrond in HR en ruime ervaring in verandertrajecten; onder meer bij provincie, gemeenten en een zorgorganisatie.
‘De meeste mensen hebben het goed in Nederland. Nederland professionaliseert en digitaliseert, maar in de efficiencyslag is ons land zo bureaucratisch geworden dat de overheid veel mensen in het ongeluk stort. Dat fascineert me, maar stoort me ook mateloos,’ deelt ze. ‘Ik heb te veel mensen in de knel gezien door beleidsregels. Daar wil ik in mijn werk betekenis aan geven.’
Voorbij de eigen frustratie
De ‘onversneden boodschap’ van de uitvoering brengen. Dat is het idee achter een Stand van de Uitvoering. Bouius deelt de zoektocht van de NCG hierin. ‘We zijn begonnen transparant te maken hoe erg wij als NCG in de knel zijn gezet. Steevast wezen vingers naar NCG bij problemen: zíj doen het niet goed. We zijn ooit als ‘een kwetsbaar bezit’ neergezet door het ministerie. Dat leidde tot grote frustraties intern.’
Vanuit de grote behoefte om eens precies te vertellen hoe het zit, schreef NCG een eerste brainstorm-versie van de Stand van de Uitvoering. Die versie kwam niet naar buiten. ‘We realiseerden ons dat we daarmee de bewoners op geen enkele manier helpen. In plaats van meehuilen, moesten we boven onze eigen frustraties uit zien te stijgen. De Groningers hebben een dienst nodig die opstaat en aangeeft wat ze graag anders ziet. Een dienst die zorgt dat alle partijen goed gaan samenwerken. Want alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat de stem van de Groninger wordt gehoord.’
De eerste versie van de Stand werd wel gebruikt om advies in te winnen bij bewonersadviesraad. Ook het betrokken beleidsdepartement kreeg inzage in de eerste versie. ‘Het is natuurlijk een groot stressdossier, dus dat ze ervan schrokken, snap ik heel goed.’ De definitieve versie heeft een andere toon. ‘We zijn letterlijk naast de bewoner gaan staan,’ aldus Bouius, ‘en we hebben ook beleid nog aan boord. Dat is belangrijk.’
Belangrijkste boodschap
De belangrijkste boodschap in de Stand van de Uitvoering van NCG is dat er politieke en beleidsmatige samenwerking nodig om in de uitvoering naast de bewoner te staan. ‘Je kunt niet achter een bureau beleid verzinnen zonder de uitvoeringsorganisatie en daarmee de bewoner te betrekken’, is de stellige overtuiging van Bouius.
‘Binnen de overheid wordt nog te vaak gedacht dat een uitvoeringstoets op nieuw beleid voldoende is. Zo deden we dat al in 1980 en zie hoe Nederland is vastgelopen! Hoe is het mogelijk dat dit nog steeds vaak onze werkwijze is?’
De Stand behandelt ook diverse acties om te verbeteren. Zo is er een tackle-team in het leven geroepen dat complexe gevallen in het versterkingsgebied snel oplost. Ook beleid is hiervoor uitgenodigd.
De algemeen directeur schetst: ‘Het rapport van de parlementaire enquête waarschuwt: zorg dat er niet keer op keer nieuw beleid komt. De Tijdelijke wet Groningen (TwG) trad na het verschijnen van het rapport van de parlementaire enquête in werking. Het was een traject dat al langer liep en ingehaald werd door de nieuwe realiteit die ontstond na de enquêtecommissie en kabinetsreactie daarop. Daarmee werd het onbedoeld een nieuwe vertragende factor. Wij hebben in de Stand aangegeven dat sommige punten onuitvoerbaar zijn en oplossingsrichtingen aangedragen. Inmiddels zijn er goede afspraken over gemaakt.’
Dit dossier kan geen fout meer kan lijden,’ benadrukt Bouius. ‘Bij ons is er geen tijd meer. Bewoners wachten al jaren op genoegdoening en sommige mensen lopen echt vast in hun leven. Met de kabinetsreactie op de parlementaire enquête hebben we erkend wat er fout is gegaan. Juist in dit dossier zouden we moeten laten zien hoe het wel kan.’
Politiek
Vanuit de Tweede Kamer bleef een officiële reactie op de Stand uit, maar er was wel een ‘plezierig bezoek’ van een aantal Kamerleden op uitnodiging van NCG. ‘Ik heb toch de indruk dat de Stand ergens geholpen heeft. Ik zie Kamerleden voorzichtiger en realistischer in het debat’.
Toch blijft het precair, benadrukt Bouius. ‘Kamerleden denken het goede te doen voor de bewoner wanneer ze een vraag stellen in de Kamer, maar ze hebben soms geen idee wat het effect is op het totale dossier. Operationele punten die politiek worden, leiden niet zelden tot generieke beleidsregels. En dat levert vertraging en complexiteit op.’
Ze legt uit: ‘In het verleden hebben we zoveel dossiers gehad die buiten ons lagen; bij politiek, burgemeesters, gemeentes. En terwijl er wordt gemopperd op de NCG, is er geen medewerker van mij die het kan oppakken. Soms is het beter om NCG ook te bellen met de boodschap: ‘ik maak mij zorgen over die bewoner, willen jullie het oppakken?’
Leerschool voor de overheid
De opgave van NCG om woningen te versterken en te zorgen dat de leefbaarheid en sociale cohesie terugkomt, duurt tot 2028. Wanneer Bouius vooruitblikt naar de afronding, ziet ze een positief element: ‘We zijn in feite een levende academie voor de overheid. In deze tijd van arbeidstekorten, leiden we heel veel projectleiders en –ondersteuners in de bouw en infra op in een zeer uitdagende omgeving. Heel waardevol voor een volgende opgave van het rijk.’
Zelfs de meest ervaren projectleiders geven aan dat het bij NCG ‘andere koek’ is. Bouius: ‘Dit zijn geen ‘happy bouwtrajecten’. Als je bij mensen thuiskomt, zijn ze niet blij met je komst. Dan hoor je de meest nare verhalen; over kinderen die de stress niet aan kunnen, relaties die zijn verbroken door het traject, enzovoort. De politiek zegt dan wel: het moet sneller, sneller, sneller. Maar we moeten eerst luisteren, luisteren, luisteren.’